Gepensioneerd! Wat nu? Ik ben niet iemand die achter de geraniums, of welke plant dan ook, gaat zitten. Ja, ik houd van lezen (de krant spellen), een goeie film kijken in de bios, een potje schaken, reizen, wandelen. Maar ik dacht als ik mijn tijd daarmee vol ga maken (en dat gaat prima hoor), dan mis ik toch iets. Iets betekenen voor iemand anders. Dus ging ik het internet op.
En dan word je overstelpt met een groot aanbod van vrijwilligerswerk. En dat wilde ik, geen betaalde job, niet de politiek in (wie wil dat nu nog?), geen cursus kunstgeschiedenis (dat kan altijd nog). Ik wilde toch ook iets betekenen voor een ander?
En dat kan je natuurlijk op eigen houtje gaan doen. Maar een beetje professionele ondersteuning daarin (want tenslotte heb ik daarin weinig ervaring) leek me wel handig. Dus werd ik taalmaatje bij een project in Doesburg en dat ben ik nog steeds. Anderstaligen helpen met een beetje (want dat is het) Nederlands leren, is leuk en meestal dankbaar werk. Maar toch miste ik nog iets. En toen kwam SWOA op mijn vrijwilligerspad. Ik las op hun site wat vrijwilligerswerk bij hen inhield en maakte de keus voor ‘ik wil wel buddy worden’.
Ondersteuning
Als buddy bied je sociaal en emotionele ondersteuning aan chronisch of ernstig lichamelijke zieken, zo vermeldt het internet keurig. En dat klopt hoor. Maar pas in de praktijk realiseer je wat dat allemaal betekent. In mijn geval is het altijd een volwassene die soms wordt aangeduid als client, maar dat vind ik wel een heel formele benaming. Vaker hebben wij het nu over ‘maatje’ of ‘deelnemer’.
Scholing en intervisie
Als nieuw maatje krijg je eerst scholing over wat je allemaal kan verwachten en dat is heel veel. Tevens zijn er gedurende het jaar scholings- en intervisiebijeenkomsten Bij die laatste ontmoet je de collega-maatjes en wissel je je ervaringen uit, heel leerzaam maar ook heel gezellig.
De deelnemer centraal
Buddy/ maatje betekent openstaan voor (de mening van) de ander. Deelnemers hebben vaak behoefte aan contact, hebben soms geen of een klein netwerk en voelen zich vaak eenzaam. Belangrijk is dat je als maatje goed en geduldig kan luisteren en de deelnemer centraal zet in het contact.
Ik had een deelnemer die ernstige psychische problemen had, psychoses. Wilde met niemand meer contact, noch met hulpverleners, noch met familie. Gevolg, totale eenzaamheid. Heb ik ervaring met mensen met ernstige psychische klachten? Nou nee, maar ik won het vertrouwen door te luisteren. Hij was heel spiritueel ingesteld, ik helemaal niet. Maar we begrepen elkaar.
Afscheid nemen
Maar na een jaar contact komt er een moeilijk moment. Dan stopt het in feite formeel, dat weet ik en de deelnemer. Als ik het idee heb dat de deelnemer heel blij wordt van het contact met mij, probeer ik dat contact, soms een half jaar, wel na overleg met de SWOA, te rekken. Maar op een gegeven moment stopt het echt. Vaak heb ik een band met mijn deelnemer opgebouwd. Je kan je wel voornemen verstandige afstand te houden maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Altijd wel goed je eigen grenzen stellen.
Dat betekent dat ik af en toe sporadisch nog wel eens contact heb. Soms zoekt de ex-deelnemer dat wel eens, soms informeer ik wel eens hoe het gaat. Laatst kreeg ik een mailtje van iemand waarmee ik al zo’n 5 jaar geen contact meer kon krijgen. Ik ben bij hem op bezoek gegaan. Hij woonde onder begeleiding en hij en zijn begeleider waren ontzettend blij met mijn bezoek.
Tweerichtingsverkeer
Je hebt soms een bepaald doel voor ogen met je contact. Bijvoorbeeld iemand uit zijn stoel zien te krijgen, af en toe eens een wandelingetje maken of een terrasje pakken. Maar alleen als hij of zij dat heel leuk vindt want de deelnemer staat centraal. En er is niet altijd eenrichtingsverkeer in het contact. Ik beleef er ook heel veel plezier aan. Omdat je vaak veel ‘terugkrijgt’ van een deelnemer als je ziet hoe fijn iemand het vindt als je er bent.
Je begrijpt het. Ik blijf dit nog wel even doen (als de SWOA het goed vindt…), want het geeft je echt veel meer voldoening dan achter die planten zitten.
Hans Meijster